Na drie jaar van relatieve groei of stabilisatie en ondanks een goede start van het jaar is 2018 een jaar van daling in de verkoop van parket geweest. Dit stelt de Europese Federatie van parketproducenten, de FEP, in haar jaarcijfers over vorig jaar. In totaal is de markt in Europa met 2,3 procent gekrompen ten opzichte van 2017. Deze conclusie is gebaseerd op de cijfers van de verschillende nationale federaties van parketproducenten die samen de FEP vormen.

Aantekening hierbij is dat de Duitse overheid (lees: het Duitse CBS) en de Duitse parketfederatie (VdP) beschikken over verschillende cijfers. Dit verschil wordt uitgezocht en het zou kunnen dat de 2,3 procent en de cijfers voor de Duitse markt de komende weken nog worden aangepast. Net als in het verleden zijn er verschillen van land tot land: de afname in Duitsland en Zwitserland (van oudsher grote markten voor parket) wegen zwaar mee in het eindcijfer, ook in de Noordelijke landen en in de Benelux is een weliswaar kleinere maar toch niet te missen afname geconstateerd. In kleinere parketlanden speelt dit niet of nauwelijks. De totale Europese productie binnen het FEP territorium daalde met 1,3 procent in 2018, maar ligt nog steeds boven de grens van 75 miljoen vierkante meter.

De productie in Europese landen die niet zijn aangesloten bij de FEP ligt op ongeveer 14,8 miljoen vierkante meter (9,2 miljoen in EU landen en 5,6 miljoen in niet-EU landen). Tellen we dit bij die iets meer dan 75 miljoen dan komen we uit op een totale productie van meer dan 90 miljoen vierkante meter en dan is de daling slechts 0,8 procent. Maar dat is gegoochel in de marge…

De verdeling per type parket is sinds 2010 min of meer ongewijzigd: meerlaags parket is 82 procent van de productie (was 81 procent in 2017), massief parket is 17 procent (ongewijzigd) en mozaïekparket is goed voor nog maar 1 procent (was 2 in 2017).  Wat betreft het verbruik per land blijft Duitsland de koploper met bijna 19 procent, de Italianen staat op de tweede plaats met bijna 12 procent en het brons is voor Frankrijk met 11 procent. Zweden is nummer vier met 10,4 procent, Oostenrijk volgt daarna met iets meer dan 8 procent, de Scandi’s zonder Zweden met bijna 8 procent. Zwitserland is nog altijd goed voor 7,25 procent van de FEP afzet. Ons land is goed voor 2, 66 procent van de totale FEP productie. Dat is een daling van 8,1 procent ten opzichte van de Nederlandse productie in 2017 en dat is fors. Met de consumptie gaat het nog slechter: 14,6 procent minder is er verkocht in 2018 dan in 2017.

Zetten we het af per hoofd van de bevolking, dan is Zweden (met een kleinere bevolking dan Duitsland of Frankrijk) de koploper in het verbruik: 0,82 vierkante meter per hoofd van de bevolking. Oostenrijk komt uit op 0,74 en Zwitserland op 0,67. Tsja, wat moet je met deze kennis? Nou, per hoofd van de bevolking in de FEP landen is het totaal 0,19 vierkante meter per hoofd van de bevolking en dat is een stabiele situatie. Nog geen halve vierkante meter…we hebben het over de koning der vloeren, maar in veel markten is het nog steeds een nicheproduct. Waar het gaat om de verwerkte houtsoort blijft eiken op eenzame hoogte: 80,3 procent (was 80,6 in 2017). Tropische houtsoorten zijn goed voor slechts 3,7 procent. Essen en beuken blijven twee en drie met 6,8 en 2,1 procent (was 6,2 en 2,4 in 2017). Het door mij bewonderde noten zit daar dus nog onder…

De FEP kijkt vooruit naar dit jaar en volgend jaar: de eerste drie maanden van dit jaar lieten een kleine stijging zien in de afzet ten opzichte van vorig jaar en juist in Duitsland is deze lichte stijging toch merkbaar. Aan de andere kant: LVT blijft terrein winnnen met zijn houtdecoren, lage prijzen en gering onderhoud. Wat betreft de beschikbaarheid van ruw materiaal: hout is goed verkrijgbaar, maar wordt steeds duurder (dit geldt ook voor fineer en HDF). De federatie is blij met de erkeniing door de EU dat de parketindustrie bijdraagt aan circulariteit en ecologisch welzijn (inclusief het gevecht tegen klimaatsverandering en verschraling van de biodiversiteit). “Nu moeten er maatregelen komen die de industrie echt ondersteunen en de eindgebruikers opvoeden om voor echt hout te kiezen.”

Dit laatste klinkt eerder als noodkreet dan als een zelfverzekerde uitspraak. Overal kiezen mensen voor goedkoop en onderhoudsarm LVT, zijn er tekorten aan goede parketleggers (waardoor de wachttijden voor een nieuwe parketvloer blijven oplopen) en is het product parket straks niet voor een bredere maar juist voor een steeds smallere groep consumenten bereikbaar. Het wachten is op een doorbraak in tweelaags parket, waarbij een iets dunnere toplaag en een goedkope, maar stabiele drager wellicht uitkomst kunnen bieden: een rigid core (minerale drager of kurk) met klik en een houten toplaag van 4 mm…Dromen mag altijd.