Familiebedrijven in de woninginrichting zijn steeds minder vanzelfsprekend. Het is alleen daarom al opmerkelijk dat John van Zweden Behangparadijs in Den Haag inmiddels geleid wordt door de vierde generatie Van Zweden. Nog opmerkelijker is dat Kay van Zweden, die de zaak twee jaar geleden overnam van zijn vader John, als jonge directeur een succesvolle balans weet te vinden tussen de ervaring en inzichten van zijn vader en zijn eigen kennis van deze tijd. Eenvoudig is dat zeker niet. Kay: “Hij laat het luid en duidelijk weten wanneer hij het niet eens is met een keuze, dan zet ik toch door. Maar meestal volg ik zijn advies: hij heeft vaak gelijk.” 

John van Zweden is een man met een uitgesproken mening, een geboren verteller en iemand die eigenlijk nooit wil stoppen met werken. Zoon Kay is rustig, beschouwend en houdt altijd zijn ogen open voor de wensen en gedragingen van de moderne consument. Ook hij leeft met hart en ziel voor zijn vak en voor het bedrijf, maar hij neemt het werk eigenlijk nooit mee naar huis. Tijdens het gesprek met vader en zoon in het bedrijfspand in Loosduinen levert dit contrast een mooie spanning op. Het wederzijdse respect en de genegenheid voor elkaar voeren overduidelijk de boventoon. Het bedrijf bestaat dit jaar 60 jaar. Vertel eens iets over de geschiedenis. John van Zweden: “De winkel is in 1958 in de Paul Krugerlaan hier in Den Haag begonnen door mijn opa. Mijn vader was de tweede generatie. Hij zei altijd tegen mij: je bent gemaakt en geboren in de winkel, John. Ik ben op mijn 16e in de winkel begonnen nadat bleek dat ik geen ster was op school. De ochtend nadat ik gezakt was, klopte mijn vader om zes uur in de ochtend op mijn deur en zei: opstaan, je gaat in Haarlem aan de slag bij de groothandel die ons levert. Hij had het al helemaal geregeld, omdat hij zag dat ik geen goede leerling was.” Was het direct een succes, werken in de familiezaak? John: “We hadden een paar tegenslagen tegelijk: we verkochten veel verf voor houten kozijnen en die werden steeds vaker gemaakt van kunststof of aluminium. Er kwam een bouwmarkt, de eerste van Den Haag, recht tegenover ons. En de toenmalige burgermeester maakte een einde aan de talloze duiventillen op de Haagse daken waarvoor wij de verf leverden. In 1982 waren we dan ook bijna failliet. Ik ben uit de zaak gestapt en ben een eigen bedrijf in reclame- borden gestart. Mijn vader zei: ik moet stoppen, er komt geen geld meer binnen.

Toen zei ik: het familiebedrijf dat door opa is opgezet laten verdwijnen? Nooit. En zo ben ik er weer ingestapt. Mijn vader ging voor een ander bedrijf werken, maar hielp af en toe nog mee, net als mijn moeder. Die doet dit nog steeds, trouwens.”

Wat was de redding?
John: “We bedachten een actie die we adverteerden met drie aanhangwagens op strategische plekken in de stad: wij behangen uw kamer voor 75 gulden. Een half jaar later hadden we twee nieuwe vestigingen. Het geheim zat in een relatief laag arbeidsloon per opdracht dat we weer compenseerden door heel veel werk te krijgen. Zo verdienden mijn medewerkers toch een goed salaris. In 1999 kwam dit pand op ons pad, het was een voormalige machinefabriek met olie op de vloer en vol oude machines. Toen we die er uit hadden gehaald bleek het een gigantische ruimte te zijn: 60 meter lang en 25 meter breed. De huidige bovenverdieping zat er nog niet in, dus het was ook heel hoog. Hoe kreeg ik die ruimte vol? Dat kon niet met alleen maar behang. Dus zijn we er andere producten bij gaan doen: vloeren, gordijnen…alles zelf confectioneren, opmeten, ophangen en de vloeren zelf leggen. Ik moest op zoek naar specialisten voor dit werk en die hebben we nog steeds. Ook hierbij hetzelfde principe: relatief lage arbeidskosten, maar zoveel opdrachten dat iedereen tevreden naar huis gaat. Door deze manier van werken hebben we een zeer loyale klantenkring opgebouwd en het verloop van het personeel is minimaal. Jongens die ooit voor zichzelf zijn begonnen zijn weer teruggekomen, want een bestaan als ZZP’er is onzeker en ingewikkeld. Natuurlijk konden ze meteen weer beginnen. Ze zijn te goed in hun vak om te laten lopen.”

Het pand hiernaast is ook van jullie…
John: “Dat is de reclame afdeling waar we nog steeds reclameborden maken, et cetera. Er ligt een groot deel van onze voorraad en daar maken we ons eigen behang. Want dat is ook een keerpunt geweest: dat mijn vader en mijn zwager op gegeven moment een methode hebben ontwikkeld waardoor met inkt printen op behang mogelijk werd. We hebben het eerst op de reclameborden van mijn bedrijf getest en later bleek het ook mogelijk te zijn op behangpapier. We hebben het procedé gepatenteerd en inmiddels maken we behang voor sommige fabrikanten. Het is zo jammer dat mijn vader het succes van de printmethode niet mee heeft kunnen maken. Hij overleed en een maand later lukte het om het behang te printen. Maar zo gaat het in het leven…”

Je hebt het bedrijf overgedaan aan zoon Kay. Wanneer en waarom?
John: “Twee jaar geleden hebben we dit pand grondig verbouwd. Ik vond het tijd om de sleutel door te geven aan hem en dit was een mooi moment. Ik richt me nu op het begeleiden van grote woonprojecten die we kant en klaar, turnkey, opleveren: vloeren, behang, schilderwerk, alles. Zo heb ik onlangs 100 woningen tegelijk in Rotterdam mogen opleveren. Mijn contacten met vastgoedbeheerders zijn goed en dat is nu mijn ding, de winkel is nu van Kay. Hij volgde een management opleiding en liep hier stage en ik dacht: waarom laat je het hem niet doen? Ik had niet altijd zin meer om iedere klant uren lang te helpen met het uitzoeken van een bepaalde kleur laminaat, een patroon voor het behang. Hij heeft dit geduld wel. Geef mij maar de grote projecten: dit gaat het worden, dit gaan we doen. Dus vrij snel de geschikte producten kiezen en weer door.” Kay (inmiddels aangeschoven): “Mijn vader heeft niet altijd even veel geduld. Van jongs af aan liep ik hier rond en ik heb altijd in het bedrijf willen stappen. Ik heb eigenlijk nooit serieus iets anders overwogen.” John: “Hij weet dat hij met zijn neus in de boter is gevallen, hij zou wel gek zijn om iets anders te doen dan het voortzetten van een succesvol familiebedrijf. Maar hij krijgt niets cadeau, hoor. En ik leg wel een bepaalde druk op hem: ik verwacht dat ik het 75 jarig jubileum nog ga meemaken. Hij moet zorgen dat we de 100 gaan halen. Serieus. Er werken hier 20 medewerkers waarvoor hij nu verantwoordelijk is, dat is niet niks. Dus ik verwacht dat hij goed leiding geeft, en dat doet hij. Ik ben eigenlijk geen goede leidinggevende. Ik heb er het geduld niet voor. Hij wel, gelukkig maar.” Kay: “Maar wat jij vroeger deed, dat je soms nauwelijks thuis was, dat wil ik niet. Als ik hier de deur dichttrek is het ook klaar voor die dag. Natuurlijk weet ik dat iedereen aan het werk moet blijven en dat de winkel nooit stilstaat, maar na hard en lang werken is het soms gewoon klaar voor een dag.” John: “Dat kan ik dus niet. Ik begrijp het ook niet. Hoeft ook niet, want hij is nu de baas… Net zoals het verkopen van lijsten met zwart wit foto’s er in. Zou ik nooit doen, kost veel tijd en levert weinig op. Maar Kay vindt het een goede aanvulling op de rest van het aanbod. Prima.”

Ik wil niet stoken, maar is je vader eigenwijs?
Kay (glimlachend): “Hij is behoorlijk koppig en neemt niet snel iets aan van een ander. Zeker niet van mij. We botsen vaak met elkaar en dat is wel eens jammer, vind ik.” John: “Ik ben niet eigenwijs, maar ik heb veel ervaring. Ik weet hoe het werkt. Dan kan hij wel zijn eigen zin willen doordrijven, maar uiteindelijk weet hij dat ik meestal gelijk heb, toch?” Kay: “Meestal wel. Maar soms moet ik gewoon iets doorvoeren, zoals de automatisering van de voorraad of het maken van sfeerplekken op de bovenverdieping met meubilair, behang en vloerbedekking. Daar zou jij niet snel op gekomen zijn. Dat is wel wat consumenten van nu zoeken in een winkel. Inspiratie en beleving.” John: “Klopt, Jij hebt daar een beter gevoel voor en je hebt ook het geduld om het uit te zoeken. Weet je, mijn vader en ik botsten ook vaak met elkaar, het hoort er ook een beetje bij. Maar wanneer ik vind dat hij het echt te gek maakt, dan grijp ik toch in. Helemaal loslaten kan ik het niet. Maar hij doet het tot nu toe goed en ik geef hem toch de ruimte om het op zijn manier te doen.” Kay: “Mijn vader zet alles op papier. Hij wantrouwt computers tot op zekere hoogte. Mensen willen nu alles via de tablet of telefoon kunnen vinden en zien. Hij vindt dat niks, maar ik wil toch verder gaan met digitaliseren. Werkschema’s voor de behangers en stoffeerders via de telefoon, een webshop…”

John: “Internet heeft voor een hoop ellende gezorgd. Mensen horen de klok luiden maar weten de klepel niet te vinden. Dan komen ze hier en denken alles al te weten over een product. En dat is dus meestal niet het geval. Ik heb geen zin om het hen uit te leggen wanneer ze denken het te weten.”

Kay: “Het klopt wat hij zegt, ik heb dat geduld om het allemaal weer uit te leggen dus wel.” John: “Of dat ze binnenkomen met een printje van internet of met de telefoon en vragen: heb je dit maar dan een stuk goedkoper? Dan zeg ik: ga maar naar een ander. Je betaalt hier een goede all-in prijs voor advies, een grote productkennis en een hoge kwaliteit van vloeren leggen, behangen en meten en ophangen van gordijnen. Die internet aanbieder is soms goedkoper, maar daar komt de arbeid nog bij, waarvan je maar moet afwachten of deze van net zo’n kwaliteit is als de onze.” Kay: “Toch ontkom je niet aan internet. Iedereen zoekt en vergelijkt via de telefoon of de tablet. Wij moeten voor een deel ook mee in het online presenteren van ons aanbod. Maar ik ben het met hem eens: onze meerwaarde is nog steeds de hoge kwaliteit van onze stoffeerders en behangers.

Wat is nu heel duidelijk jouw invloed op de winkel, Kay?
Kay: “De nadruk op woonsfeer. Het laten zien dat vloeren, behang en gordijnen bij elkaar horen.” John: “Mooi voorbeeld is hoe jij de rolgordijnen nu laat zien voor echte ramen. Ik hing deze gewoon op aan een muur. Deze nieuwe kasten voor het behang, ook jouw idee. Ook dat jij nieuwe merken hebt gekozen waarvan ik denk: wie komt daar nou voor? Maar de doelgroep weet ons te vinden.” Wat betreft het assortiment, het is zeer groot met heel veel merken. Waarom? John: “Omdat wij zelf kunnen en willen bepalen met wie we samenwerken. Wij zijn niet gebonden aan partijen waardoor we niet met andere merken kunnen werken. We doen veel met Headlam en die hebben een enorm assortiment aan vloeren, stoffen en behang. We zijn zeker loyaal aan partijen, maar altijd ongebonden in onze keuzes voor nieuwe partijen. We willen altijd veel kunnen bieden.” Kay: “We hebben een zeer ruime keuze voor een breed publiek. Verwacht bij ons geen producten uit de bouwmarkt, maar bijna alles wat daar boven zit, tot aan merken in het topsegment, hebben we.”

Met dus heel veel vloeren voor een zaak die Behangparadijs heet…
John: “We zouden niet goed wijs zijn wanneer we die naam zouden veranderen. Behang is nog altijd onze troefkaart…” Kay: “Maar we verkopen inmiddels wel meer vloeren dan behang.” John: “We hebben voor alles specialisten in huis. Voor het leggen van tapijt, laminaat, linoleum, vinyl en PVC hebben we echt hele goede stoffeerders. Ze pakken ieder jaar prijzen bij het Nederlands Kampioenschap. Vorig jaar werden we zelfs eerste en derde.” Kay: “We zijn een hecht team hier. Iedereen draagt op zijn manier bij aan het succes. We merken natuurlijk ook aan de omzet dat het beter gaat met de economie, dat er meer verhuisd wordt. Maar het perfecte samenspel binnen team bepaalt uiteindelijk voor een groot deel ons succes.”

Hoe zien jullie de toekomst van de woonwinkel?
Een soort mini-Ikea met van alles en nog wat in huis of een showroom en een afhaalpunt voor online bestellingen? John: “Geen van beide, in ieder geval niet wat deze winkel betreft. Deze winkel loopt eigenlijk al 60 jaar op dezelfde manier. Wanneer je de winkel degradeert tot een afhaalpunt dan maak je de zaak kapot, zo zie ik het. We klagen over het teruglopen van de verscheidenheid aan winkels, maar kopen ondertussen alles online. Ik loop nog steeds het liefste een winkel binnen om iets te kopen.” Kay: “Zeventig procent van de klanten die behang bij ons koopt, laat het door ons behangen. Bij vloeren ligt het legpercentage zelfs op 90 procent. Dat blijft, nogmaals, onze meerwaarde. Maar ik sluit mijn ogen niet voor vandaag. Dus komt er een webshop en een goede digitale presentatie.” John: “Wat ik zie veranderen is dat er over 10 jaar voornamelijk Engels in de zaak zal worden gesproken. Den Haag is een internationale stad met veel expats. Dat is een klantenkring die enorm groeit, zij zijn extra gevoelig voor totaalinrichting als een vorm van ontzorging en met ons huidige assortiment spelen we ook in op hun internationale smaak. Ik vind het dus belangrijk dat iedereen, ook onze stoffeerders en behangers, behoorlijk Engels spreekt. Dat doen ze gelukkig bijna allemaal al. Kay: “Toen ik in de zaak kwam zeiden veel mensen: hij komt in een gespreid bedje, lekker makkelijk. Het is het moeilijkste dat er bestaat. Want hoe houd ik het goed, hoe zorg ik dat we blijven groeien en dat iedereen het druk heeft? Ik mag geen steken laten vallen, want anders grijpt mijn vader in. Ik ben vaak te veel bezig met de dagelijkse gang van zaken om aan de toekomst te kunnen denken.” John: “Mensen zullen altijd behoefte hebben aan wat we verkopen en aan onze full service. Dat was 60 jaar geleden al zo en dat is over 60 jaar nog steeds zo. De rest is eigenlijk maar bijzaak.”

Dit artikel stond in Vloeren Business Magazine 2-2018 en Interior Business Magazine editie 4-2018.